30.8.08
C. EIGENSCHAPPEN VAN DE STOF.
Alhoewel de stoffen onderling totaal verschillend kunnen zijn, vertonen ze
toch in veel opzichten dezelfde eigenschappen.
1. Deelbaarheid.
Elke stof is deelbaar.
Deze deelbaarheid is echter begrensd.
Dit volgt uit de vroeger besproken opvatting over de moleculaire structuur
van de stof.
ICT-Project.
Klief de materie aan mootjes.
Deelbaarheid
2. Ondoordringbaarheid.
Proef C1.
Sla een spijker in een plank (fig. C1).
Het hout wordt weggedrukt door de spijker.
Fig.C1. Waar de spijker is kan geen hout zijn.
Vraagje.
Is ondoordringbaarheid niet in tegenspraak met deelbaarheid?
Proef C2.
Vul een beker boordevol water en laat er enkele knikkers invallen (fig. C2).
De knikkers zinken naar de bodem en een gedeelte van het water vloeit over de
rand.
Fig. C2. Waar de knikkers zijn kan geen water zijn.
Proef C3.
Laat een kurk op water in een beker drijven en duw er een kleinere beker
omgekeerd overheen (fig. C3). Er dringt een beetje water in die beker omdat
de lucht samengedrukt wordt.
Fig. C3. Waar lucht is kan geen water zijn.
Proef C4.
Plaats een ijzeren gewichtje op de bodem van een beker, die voor
de helft met water gevuld wordt. Breng er een kleinere beker omgekeerd over
(fig. C4).
Er dringt water in die beker, terwijl er luchtbellen uit ontsnappen.
Fig. C4. Waar ijzer is kan geen lucht zijn.
Besluit.
Uit voorgaande proeven kunnen we besluiten : waar deeltjes van één stof
zich bevinden kunnen er geen deeltjes van een andere stof zitten.
De stof is ondoordringbaar.
Toepassingen.
1. Om werken uit te voeren op de bodem onder water gebruikt men een
duikersklok (fig. C5).
Men pompt lucht onder de klok waardoor het water er uit verdreven wordt.
Fig. C5. Duikersklok.
2. Meten van het volume van een lichaam.
Proef C5 (leerlingenproef).
Benodigdheden: geijkt maatglas (bij voorkeur enkele maatglazen met
verschillend meetbereik); voorwerp (niet oplosbaar), dat in het maatglas
kan glijden.
Bekijk het maatglas goed en maak er in je schrift een schets van.
Wat is de waarde in cm3 van één schaalverdeling ?
Vul nu het maatglas voor ongeveer de helft met water en lees het volume
water af (aan de onderrand van het wateroppervlak).
Noteer dit volume in je werkschrift.
Laat voorzichtig het voorwerp in het schuin gehouden maatglas glijden en
noteer weer het volume aan het waterniveau.
Bereken uit die twee metingen het volume van het voorwerp.
Herhaal eventueel de proef met een ander maatglas met een verschillend
meetbereik.
Verslag.
Eerste maatglas.
1 schaalverdeling = ............... cm3
Eerste volume
Tweede volume
Volume van voorwerp
Tweede maatglas.
1 schaalverdeling = ............... cm3
Eerste volume
Tweede volume
Volume van voorwerp
Doordenkertjes.
1. Vind je met beide maatglazen precies hetzelfde volume?
Tracht hiervoor een verklaring te geven en beslis welk resultaat het beste
is.
Neen.
De metingen zijn nauwkeuriger met het maatglas waarvoor 1
schaalverdeling overeen komt met het kleinste aantal cm3 .
Als fout op de meting nemen we 1 schaalverdeling.
De metingen waarvoor de fout het kleinst is geven het beste resultaat.
2. Zijn gassen ook ondoordringbaar?
Neen.
Gassen hebben geen eigen volume.
Dit betekent echter niet dat waar een gasmolecule zich bevindt er plaats is
voor een andere molecule.
De afstand tussen de gasmoleculen is echter zodanig groot dat ze opzij
gedrukt kunnen worden door de moleculen van een vaste stof of een
vloeistof die wel een vast volume hebben.
3. Kun je steeds het volume van een vast voorwerp bepalen door onderdompeling
in een maatglas met water?
Neen.
Het vast voorwerp mag niet oplosbaar zijn in water (bijv. een suikerklontje).
3. Poreusheid.
Proef C6.
Breek een krijtje door en bekijk het breukvlak met een vergrootglas.
Je neemt duidelijk kleine holten waar.
Proef C7.
Dompel een krijtje in inkt en breek het door. Ook binnenin zit inkt.
Proef C8.
Breng een suikerklontje in een beker met water.
Er ontsnappen luchtbelletjes, die zich blijkbaar in de openingen tussen de
suikerdeeltjes bevonden (fig. C6).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten